De impact van Michel I op je loon, werk en pensioen

De regering Michel I is ondertussen uit de startblokken en dat betekent een heleboel nieuwe maatregelen. Welke gevolgen heeft Michel I voor jouw loonzakje?

Strengere controle
Een eerste maatregel van de regering Michel I is om diegenen die werken, te belonen. Toegegeven, 250 ? extra (vanaf 2018) door een verhoging van de forfaitaire beroepskosten in de personenbelasting is anno 2014 niet bepaald een vetpot maar goed: wie het kleine niet eert, zeg het spreekwoord dan. Wie werkloos is, zal dat eveneens voelen. Als schoolverlater kan je enkel op stempelgeld rekenen indien je effectief een diploma kan voorleggen. Bovendien wordt de maximale leeftijd om recht te hebben op een inschakelingsuitkering verlaagd van 30 naar 25 jaar. Tijdskrediet wordt strenger gecontroleerd en de loopbaanvoorwaarden om het te kunnen opnemen eveneens. In concreto: tijdskrediet zonder motief wordt onbetaald en mag maximum 12 maanden bedragen. Neem je daarentegen tijdskrediet om voor je kinderen (tot 8 jaar) te zorgen of om een ziek familielid palliatief te begeleiden dan kan je, als je dat wenst, rekenen op 12 maanden extra tijdskrediet.

De grote sprong
In 2015 is er een eenmalige indexsprong: die 2% loonsverhoging waar je had op gehoopt, komt er dus niet. De automatische indexering van de lonen blijft daarentegen wel behouden, ze wordt in 2015 dus enkel één keer overgeslagen. Ligt je (vervangings-) inkomen beneden een bepaald bedrag dan is die eenmalige indexsprong trouwens niet van toepassing op jou. Ook het systeem van anciënniteit moet eraan geloven. Michel I wil immers afstappen van de filosofie van meer salaris in functie van je leeftijd en meer inzetten op productiviteit en competentie. In de praktijk wil dat zeggen dat je loonzakje niet voller wordt omdat je langer aan de slag bent maar dat je beloond zal worden indien je resultaten boekt en objectieven behaalt. Het systeem wordt dus een stuk competitiever.

Langer werken
Ben je 55-plusser met minimum 20 jaar beroepservaring dan kan je voortaan halftijds of vier vijfde tijdskrediet genieten met een hogere uitkering. De actieve en passieve beschikbaarheid van werklozen voor werk wordt echter uitgebreid tot 65 jaar terwijl de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen wordt afgeschaft vanaf 2015. Dat alles kadert in de strategie van Michel I om naar een geleidelijke verhoging van de effectieve loopbaanduur toe te werken. Stapsgewijs zal die uiteindelijk 45 jaar gaan bedragen. In die optiek moet ook de pensioenleeftijd eraan geloven: tot 2024 blijft die ongewijzigd. In 2025 volgt een eerste verhoging tot 66 jaar en in 2030 – dat is nog een heel eind – wordt de pensioenleeftijd opgetrokken tot 70 jaar.