Verpleegkunde: vijf mythes ontkracht

Zijn verpleegkundigen slaafjes van de dokters, is het een beroep dat niet geschikt is voor vrouwen,…? Rond verpleegkundigen bestaan heel wat clichés. Tijd om ze voor eens en altijd te ontkrachten. En dat doet Annemie Decleir, docent en stagebegeleider HBO verpleegkunde aan het Ic Dien in Roeselare, met plezier voor ons.

1. Verpleegkunde is een vrouwenberoep

Het is een beroep dat helaas nog steeds vooral door vrouwen uitgevoerd wordt, maar dat betekent zeker niet dat mannen er geen plaats hebben. Ongeveer 86 % van de verpleegkundigen zijn nog steeds vrouwen, maar mannen zijn sinds 2004 aan een opmars bezig. Goed ook, want ‘begeleiden van patiënten, omgaan met ziekte, verlies en herstel, begeleiding van gezondheidsproces en/of aanleren van zelfredzaamheid ‘ zijn geen vaardigheden die enkel aan vrouwen toegeschreven worden. Het is daarnaast vaak een extra voordeel om een man in het verpleegkundig team te hebben. Ik denk hierbij aan situaties zoals agressieve toestanden of bij het zoeken naar creatieve /technische aanpassingen om een zorg zo vlot mogelijk te laten verlopen.

2. Verpleegkundigen zijn het slaafje van de artsen

Neen, er is natuurlijk een hiërarchie waarbij artsen taken doorgeven aan verpleegkundigen. Dat kan juist positief bekeken worden. Het doorgeven van taken wijst er juist op dat artsen ons vertrouwen. In crisissituaties kan een arts dominant en eisend overkomen. Dat ligt vooral aan de urgentie van de situatie en aan het feit dat er dan geen ruimte is voor discussie.

3. De opleiding verpleegkunde is gemakkelijk

Wie zal beweren dat het menselijk lichaam eenvoudig in elkaar zit? De anatomie met aandacht voor elk stelsel van de mens moet al in het eerste jaar bestudeerd en gekend zijn. Medicatie voorbereiden in de juiste dosis en verhouding is een ook een onderdeel van de opleiding. Dit kan dus gaan over leven of dood. Daarnaast moet een verpleegkundige inzicht hebben in heel wat pathologieën en hun aanpak om een correcte zorg te kunnen verlenen. Bovendien werken we met en voor mensen die geconfronteerd worden met angst, zorgen, verliessituaties of grote veranderingen in hun leven. Een verpleegkundige is vaak het eerste luisterend oor.

4. Een verpleegkundige moet enkel mensen wassen

Ik ga niet ontkennen dat mensen wassen een groot deel van het takenpakket van een verpleeg- of zorgkundige inpalmt. Maar ook dat ‘wassen van mensen’ gebeurt met aandacht voor comfort, veiligheid, warmte en pijnvrij werken… We staan in voor heel wat bijkomende zorgen en technieken. Ik denk hierbij aan het uitvoeren van complexe wondzorgen, het toedienen van inspuitingen, het aanbrengen van een infuus en het toedienen van intraveneuze medicatie… We treden op als belangenbehartiger van onze mensen en zorgen ervoor dat de opname of het verblijf in de zorginstelling zo menselijk mogelijk verloopt.

5. Doorgroeimogelijkheden zijn zeer beperkt

Uiteraard niet. Er zijn heel wat verpleegkundigen die na ‘de eerste opleiding’ cursussen en/of andere opleidingen bijvolgen. Ik denk hierbij aan de opleidingen voor kaderfuncties, opleidingen voor referentieverpleegkundigen wondzorg of diabetes, opleiding tot agoge of therapeute binnen de geestelijke gezondheidszorg en zo verder. Als we doorgroeimogelijkheden ruim bekijken, denk ik dat je ook kan ‘doorgroeien’ en rijker worden als mens.

Mieke Vercruijsse