Minder werken voor (bijna) hetzelfde loon: droom of realiteit?

Het hoeft geen betoog dat werknemers vandaag meer dan ooit op zoek zijn naar een gezonde work-life balans. In een ideale wereld zou minder werken daarbij niet noodzakelijk minder verdienen betekenen. Een aantal interessante experimenten op dat vlak geven alvast aan dat het anders kan.

Niets dan voordelen

Om met de deur in huis te vallen: vorig jaar concludeerde een Nieuw-Zeelands bedrijf dat een experiment waarbij werknemers vier vijfde werken voor een volledig loon, niets dan voordelen heeft. Vorig jaar besloot het Nieuw-Zeelandse bedrijf Perpetual Guardian (een bedrijf gespecialiseerd in fondsen, testamenten en vastgoed) dat het een ‘geschikte werkplek voor de 21ste eeuw’ wou worden. Daarom startten ze bij Perpetual Guardian een gedurfd experiment op. Werknemers zouden in de plaats van vijf dagen slechts vier dagen per week dienen te werken. Met behoud van het volledige salaris.

Creatiever en efficiënter

Dat de werknemers in de wolken zouden zijn, stond in de sterren geschreven. Vier op de vijf waren onmiddellijk gewonnen voor de aanpak. Wie dacht dat het daarbij alleen maar lusten en geen lasten zouden zijn, is eraan voor de moeite. Wat bleek immers? Door de nieuwe regeling werden werknemers er creatiever en efficiënter. Ze gingen actief nadenken over verschillende werkprocessen en hoe die vereenvoudigen, verbeteren en automatiseren zodat ze op vier dagen konden realiseren wat ze anders op vijf dagen deden. Ook bijvoorbeeld het surfgedrag (dat vaak voorkomt uit teveel tijd en dus verveling op het werk) nam hand over hand af.

Voor- en tegenstanders

Ook in Zweden weten ze al van dit soort experimenten. Daar schroefde men in één van de zorginstellingen in Göteborg de arbeidsduur terug van acht uur naar zes uur per werkdag. Dat had een beetje hetzelfde effect als in Nieuw-Zeeland. Tijdens de eerste achttien maanden van de proef registreerden de verpleegkundigen die minder uren werkten minder ziekteverzuim, ervoeren ze een betere work-life balans en verhoogden ze hun productiviteit door 85% meer activiteiten voor hun patiënten te organiseren: van wandelingen in de natuur tot allerlei educatieve spelletjes. Er waren ook bijkomende aanwervingen wat de dynamiek op de arbeidsmarkt eveneens ten goede kwam. Maar zoals bij alles zijn er voor- en tegenstanders. De tegenstanders bekritiseerden vooral het financiële plaatje. Er moest meer personeel worden ingezet en dat kost natuurlijk extra. Of blijere medewerkers (met meer efficiëntie en een verhoogde productiviteit), minder burn-outs en minder ziekteverzuim die cijfers zouden compenseren, werd niet onderzocht.

Verandering dringt zich op

Ook in eigen land zijn er al een aantal voorzichtige experimenten geweest, vooral dan aan de zijde van lokale overheden door bijvoorbeeld de arbeidsduur van 55-plussers te verminderen met behoud van loon. Of dit een goed voorbeeld is, laten we in het midden. Een onderneming denkt (te) vaak in termen van winst en verlies, een overheid wil (te) vaak een voorbeeld stellen. Laten we het misschien even historisch kaderen. Toen Henry Ford begin jaren twintig pleitte voor een vijfdagenwerkweek werd hij ook teruggefloten. Wat was echter het gevolg? Door een meticuleuze optimalisatie van de workflow was de productiviteit hoger dan ooit. Het zou dus zonde zijn om nu al het kind met het badwater weg te gooien. Voorbarige conclusies zijn dan ook niet aan de orde omdat er te weinig onderzoek naar is gebeurd. Verhoogde loonkosten en verlaagde tewerkstelling is in die optiek alvast een stelling die te hard verankerd is in traditioneel economisch denken. Een verandering in mindset van beleidsmakers en bedrijfsleiders dringt zich alvast op.

Pascal Dewulf