Indexering van de lonen – Wanneer? Voor wie? Hoeveel?

Met de regelmaat van de klok laat de discussie over de automatische loonindexering op. De vraag die op eenieders lippen brandt: loonindexering, wat schieten we ermee op?

Stel: je verdient tien euro en je koopt daarmee een brood van twee euro. Met de overige acht euro kan je dan nog allerlei andere spullen kopen. Vijf jaar later verdien je nog steeds tien euro maar kost een brood ondertussen vier euro. Daardoor wordt het verschil met wat je verdient en overhoudt uiteindelijk kleiner waardoor je heel wat minder spullen kan kopen.

Voordeel: koopkracht intact

Om dat verlies aan koopkracht te compenseren werd de automatische loonindexering in het leven geroepen. Hierdoor stijgt jouw loon automatisch wanneer de index van de consumptieprijzen (dus ook van dat brood) de hoogte in gaat, meer bepaald wanneer de zogenaamde spilindex wordt overschreden. Op die manier blijft jouw koopkracht dus intact. Tot zover de theorie van de voorstanders.

Nadeel: vals gevoel van veiligheid

Minstens evenveel mensen zijn absolute tegenstanders van zo’n automatisch systeem van loonindexatie: volgens hen ondergraaft het de basisprincipes van onze economie en creëert het een vals gevoel van veiligheid bij de consument. “In een monetaire unie moet je daarenboven zoveel mogelijk convergentie hebben van je economie opdat het beleid aanvaardbaar is voor iedereen”, orakelen nog anderen daarbovenop. Nu de hete adem van de Europese regering als een haardroger op maximumstand in de nek van de federale overheid zit te blazen, heeft dat laatste zinnetje uiteraard een steeds grotere impact en dat zal mogelijk ook zijn weerslag krijgen op de automatische loonindexering zoals ons landje die vandaag hanteert.

Gezondheidsindex bepaalt stijging van de lonen

Laten we even kijken wat die index nu precies betekent. De consumptieprijzenindex is een cijfer dat de prijsevolutie van enkele honderden producten en diensten samenvat. Met andere woorden: het geld dat je verdient is op die manier iedere maand net iets meer of net iets minder waard. Wanneer de prijzen stijgen, dan is er sprake van zogenaamde inflatie. In mensentaal betekent dat je dus minder kan kopen voor hetzelfde geld (denk aan het voorbeeld met het brood). Dat is echter een mes dat aan twee kanten snijdt: dalen de prijzen dan profiteer jij daar uiteraard ook mee van want dan kan je weer wat meer kopen dan voordien. Dat heet dan deflatie.

De eerste die met het idee van die index kwam was ene Joseph Wauters, minister van Arbeid, Industrie en Ravitaillering in het eerste kwart van vorige eeuw. Toen bestond de referentielijst uit een vijftigtal producten, vandaag dus bijna een tienvoud. In de consumptieindex zitten de dingen die een gemiddeld mens wel al eens aankoopt: een – jawel – brood, een taart maar ook bijvoorbeeld een mp3-speler. Tot begin jaren negentig werd de consumptieindex eveneens gehanteerd als waardemeter om pensioenen, sociale uitkeringen, lonen, … op te waarderen maar die werden er toen uitgelicht en gekoppeld aan een zogenaamde gezondheidsindex. Dat is een getrimde versie van de consumptieindex waar men de prijzen van brandstoffen, tabaks- en alcoholproducten uitlichtte. Als de gezondheidsindex een bepaald niveau (= de spil) overschrijdt, dan stijgen de lonen.

Niet voor iedereen!

Elk land van de Europese Unie hanteert vandaag een vergelijkbare index. In 1997 werden alle Europese consumptieprijsindexen immers geharmoniseerd opdat de landen in de EU-zone appelen met appelen konden vergelijken wanneer ze het hadden over loonindexering. Laten we echter duidelijk zijn: ook op Europees niveau wordt er momenteel driftig gebakkeleid over die automatische loonindexering.

Als het aan de werkgevers lag dan werd die al helemaal afgeschaft. De vakbonden, die staan op hun beurt dan weer op de barricades voor het behoud ervan. Maar goed, de discussie is ondertussen druk doende tussen voor- en tegenstanders en mogelijk kijk jij ondertussen weer likkebaardend uit naar de volgende overschrijding van de spilindex waardoor jouw loonzakje weer net dat ietsje groter wordt. Weet dan echter dat je daar niet noodzakelijk recht op zal hebben. Loonindexering is immers iets dat de vakbonden per sector hebben afgesproken. De indexering die op jouw loonzakje van toepassing is, wordt dus vastgelegd in een zogenaamde Collectieve Arbeidsovereenkomst (oftewel CAO) van het paritair comité waartoe je behoort. Tot welk paritair comité je behoort, kan je dan weer vinden op je loonfiche. Ingewikkeld genoeg?

Op de website van BBTK kan je maand na maand volgen wiens lonen geïndexeerd worden.

Pascal Dewulf