Waarom grof taalgebruik niet altijd een ontslag om dringende reden rechtvaardigt

Als je bij het chatten grof taalgebruik hanteert over een leidinggevende, is dat niet altijd voldoende om je te ontslaan om een dringende reden. Dat bewijst een recent arrest van het arbeidshof van Luik.

Wat was er gebeurd?

Een werknemer gebruikte grof taalgebruik in een chatconversatie met enkele collega’s via Messenger. Daarin had hij het onder andere over een leidinggevende die klein van gestalte was en die een litteken in zijn gezicht had na een ongeval met een cirkelzaag.

Meer bepaald zette hij letterlijk in een bericht ‘Ik zal hem aan de andere kant snijden, de dwerg’. Een collega die deelnam aan de chat vond dat bericht schromelijk overdreven en overhandigde het aan de werkgever. Die ontsloeg vervolgens de werknemer om een dringende reden. Omdat de werknemer beschermd was, diende daarbij overigens een bijzondere procedure te worden gevolgd.

Wat zei de rechter?

Het arbeidshof was vooreerst van oordeel dat de werkgever de chatconversatie wel degelijk mocht gebruiken als bewijs en dit aangezien een deelnemer aan het gesprek de werkgever daarvan op de hoogte bracht.

Niettemin werd het ontslag om een dringende reden niet aanvaard. Volgens het arbeidshof kon het gedrag van de werknemer nu eenmaal niet als opzettelijk agressief worden beschouwd. Verder werd erop gewezen dat de leidinggevende die werd verweten ook grof taalgebruik hanteerde door bijvoorbeeld de werknemer die werd ontslagen aan te spreken als ‘de zigeuner’.

Wat te onthouden?

Ook als je je bezondigt aan grof taalgebruik over je werkgever of een leidinggevende riskeer je dat je werkgever daarachter komt. Als dat gebeurt bestaat de kans dat je werkgever je ontslaat om een dringende reden.

Of dat dan terecht is of niet hangt onder andere af van het bedrijf waar je werkt en van de bedrijfscultuur daar. Is het de gewoonte over elkaar eerder grof te spreken dan zal het ontslag om een dringende reden allicht niet aanvaard worden. In andere gevallen zal zo’n ontslag integendeel allicht wel overeind blijven.

Jan Roodhooft, advocaat

Arbh. Luik, 26 maart 2021, JTT 2021, afl. 1398, 237