Waarom je als vrachtwagenchauffeur rekening moet houden met rij- en rusttijden

Als je als vrachtwagenchauffeur aan de slag gaat, mag je niet zomaar onbeperkt rijden. Je moet namelijk geregeld ook rusten. Waarom is dat het geval en met welke spelregels moet je daarbij rekening houden?

Waarom een wettelijke regeling?

De wettelijke regeling rond rij- en rusttijden is er gekomen om zowel de bestuurders van vrachtwagens zelf als andere weggebruikers te beschermen. Indien men namelijk te lang na elkaar achter het stuur zit, kan dat tot problemen van concentratie en vermoeidheid lijden. Daardoor is men minder alert waarbij men bepaalde verkeerssituaties moeilijker kan inschatten.

Door geregeld de nodige rust in te lassen wilde men ervoor zorgen dat chauffeurs zich geregeld kunnen ontspannen en minder vermoeid op de baan zijn.

Wat houdt de regeling in?

De regels rond rij- en rusttijden zijn van toepassing voor chauffeurs die aan goederenvervoer doen in voertuigen waarvan de maximaal toegelaten massa (MTM) meer dan 3,5 ton bedraagt. Ook chauffeurs die 9 passagiers of meer vervoeren, inclusief zichzelf, moeten deze regels volgen.

In de wet worden dan ook beperkingen aangebracht aan de dagelijkse rijtijd, de wekelijkse rijtijd en de rijtijd per periode van twee opeenvolgende weken. Zo mag een chauffeur bijvoorbeeld maximaal 9 uur per dag rijden, waarbij dat twee keer per week mag verlengd worden tot maximaal 10 uren.

Bovendien wordt bepaald dat de rijtijd steeds onderbroken dient te worden door een pauze van 45 minuten na maximum 4 uur en 30 minuten rijden. Verder moet er onder andere een pauze van 30 of 45 minuten genomen worden na maximaal 6 arbeidsuren (wat ook andere werkzaamheden dan rijtijd kan inhouden).

Hoe wordt dit gecontroleerd?

Er bestaat ook een wettelijk voorzien instrument om te weten of je de rij- en rusttijden wel naleeft. Dat kan meer bepaald gebeuren via de tachograaf die in de vrachtwagen aanwezig is. Hou je je niet aan de spelregels dan staan daar sancties op. Zo kan je een aanzienlijke geldboete krijgen.

Jan Roodhooft, advocaat