Afwezigheid van het werk piekt in 2020

In 2020 was de gemiddelde Belgische werknemer in de privésector 11 dagen meer afwezig van het werk dan in het jaar ervoor. De extra afwezigheden op het werk komen vooral door tijdelijke werkloosheid. Bovendien kunnen ze duidelijk gelinkt worden aan de impact van het coronavirus. “We hadden meer kunnen doen dan mensen tijdelijk werkloos thuis zetten. Een mobielere arbeidsmarkt zou ons meer crisisproof maken”, vertelt Dirk Vanderhoydonck, Director Flexsourcing Acerta.

Belgische werknemers in de private sector hebben in 2020 gemiddeld 11 dagen minder gewerkt dan in 2019. Dat komt overeen met bijna 1 dag minder prestaties per maand per werknemer. Dat blijkt uit de jaarlijkse afwezigheidsbarometer van hr-dienstenbedrijf Acerta.

Vooral tijdelijke werkloosheid

De meeste dagen bijkomende afwezigheid zijn het gevolg van tijdelijke werkloosheid. En die afwezigheden piekten tijdens de eerste en tweede lockdown. De jaarcijfers voor 2020 over de andere vormen van afwezigheid – kortdurend ziekteverzuim, loopbaanonderbreking en wettelijke vakantie – liggen in de lijn met de cijfers van 2019.

Dirk Vanderhoydonck, Director Flexsourcing Acerta geeft duiding bij de cijfers: “De werkende Belg is niet meer dan in ‘normale’ jaren ziek geweest, heeft niet meer dan anders vakantie genomen en koos alles samen niet meer dan anders voor loopbaanonderbreking, ook al was er bijvoorbeeld het corona-ouderschapsverlof. Corona heeft in maart wel een duidelijke impact gehad op kort ziekteverzuim – een piek in maart en april – en ook op de momenten waarop mensen vakantie hebben genomen – een piek op het einde van het jaar. Maar over het hele jaar werden die bewegingen nagenoeg uitgevlakt. Dé reden waarom mensen opvallend meer afwezig waren van het werk, is dus omdat ze vaak tijdelijk werkloos waren.”

Arbeiders meest afwezig

Arbeiders waren gemiddeld 12,5 dagen meer afwezig in 2020, terwijl dit cijfer bij bedienden op 10 dagen ligt. De reden hiervoor kan gezocht worden in het feit dat telewerk voor arbeiders heel wat moeilijker is dan voor bedienden. Deze laatsten konden vaker thuis aan de slag blijven. “Tijdelijke werkloosheid creëerde financiële ademruimte voor bedrijven: als er minder werk was, was ook de loonkost minder. Natuurlijk tekenen de sectoren die verplicht hebben moeten sluiten – de horeca, de evenementensector, de niet-medische contactberoepen… – de hoogste stijging in afwezigheden op, tussen de 55 en 75 extra dagen. 19% van de toename van afwezigheden zit daar”, verklaart Dirk Vanderhoydonck.

Gemiste kansen

Acerta erkent dat het systeem van tijdelijke werkloosheid met succes veel bedrijven overeind houdt, maar wijst toch op gemiste kansen. “We hadden meer kunnen doen dan mensen tijdelijk werkloos thuis zetten. We hebben nu gezien hoe snel en impactvol een crisis kan toeslaan, soms uit ongewone hoek. Het zou niet mogen dat een crisis ervoor zorgt dat de een zich uit de naad moet werken om alle werk gedaan te krijgen, terwijl de ander verplicht werkloos thuis zit. En dat terwijl flexibel inspringen bij een andere werkgever soms alleen wordt tegengehouden door enkele administratieve issues. Met een mobielere arbeidsmarkt zouden we meer crisisproof kunnen zijn. Lokale en tijdelijke initiatieven om in te springen in de zorg, de landbouw en andere sectoren, zijn er al. We zouden die permanent en op grotere schaal moeten kunnen uitrollen over alle sectoren heen”, besluit Dirk Vanderhoydonck.

Mieke Vercruijsse