Mag je werkgever de verwarming enkele graden lager zetten?

De hoge energieprijzen doen heel wat mensen beslissen om de verwarming wat lager te zetten. Maar wat als je werkgever dat ook doet en hij de verwarming (heel) wat graden lager zet? Met welke spelregels moet je daarbij rekening houden?

Als het te koud is op de werkvloer dan is dan niet enkel ‘onaangenaam’. Je kan ook last krijgen van symptomen als ongemak, rillingen, kippenvel en mogelijk zelfs op langere termijn aandoeningen van spieren en gewrichten.

Wat zegt de wet?

In de wet staan wel degelijk minimumtemperaturen die op de werkvloer moeten worden gehaald. Toch betekent dat niet dat het in de kantoorruimte waar je werkt bijvoorbeeld altijd 20 of zelfs 22 graden zou moeten zijn.

De temperatuur die op de werkvloer moet worden gehaald, hangt namelijk af van het soort werk dat je doet. Doe je bureauwerk dan zal de temperatuur hoger moeten zijn dan als je bijvoorbeeld fysiek zwaarder werk doet in een magazijn.

De concrete grenzen

De temperatuur dient meer bepaald minstens 18° Celsius te zijn voor zeer licht werk. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan administratief werk. De temperatuur mag dan weer zakken tot minstens 16° Celsius voor licht werk zoals bijvoorbeeld zittend werk met lichte handenarbeid en licht huishoudelijk werk. Doe je halfzwaar werk zoals bijvoorbeeld schilderwerk dan moet de temperatuur minimaal 14° Celsius bedragen. Is er sprake van zwaar werk dan spreekt men over een minimumtemperatuur van 12° Celsius en bij zeer zwaar werk (bijvoorbeeld het verhandelen van zware materialen) 10° C. Deze temperaturen mogen worden gemeten met een gewone thermometer.

Te koud, en dan?

Is het te koud op de werkvloer dan mag je niet zomaar thuisblijven. Je kan dan wel van je werkgever vragen dat hij de nodige maatregelen neemt en bijvoorbeeld de verwarming toch wat hoger zet. Werk je bijvoorbeeld in een locatie die niet verwarmd kan worden, dan kan je andere maatregelen vragen (zoals warme dranken, af en toe mogen opwarmen in een verwarmde ruimte en dies meer).

Jan Roodhooft, advocaat