Deze afspraken kan je maken over de oplaadkosten van je elektrische firmawagen

Als je werkgever je een elektrische firmawagen ter beschikking stelt rijst de vraag hoe je de oplaadkosten daarvan door je werkgever kan laten betalen? Welke afspraken kan je op dat vlak maken?

Als je een ‘klassieke’ bedrijfswagen hebt (op diesel of op benzine) zal je werkgever je wellicht een tankkaart ter beschikking stellen waarmee je terecht kan in een tankstation. Rijd je met een elektrische wagen dan ligt dat anders. Je kan de wagen dan opladen op het bedrijf, bij je thuis of aan een publiek laadpunt.

Laadpas

Om je wagen aan een publiek laadpunt te kunnen opladen moet je beschikken over een zogenaamde laadpas. Je werkgever kan je dergelijke laadpas toekennen waarbij hij meteen de kosten van de laadpas en de oplaadbeurten in kwestie betaalt. Rijd je met een hybride bedrijfswagen dan zou je werkgever je naast een laadpas ook nog een tankkaart ter beschikking kunnen stellen.

Opladen thuis

Je kan je wagen daarnaast ook opladen bij je thuis. Daarvoor kan je werkgever bij jou thuis een laadpaal installeren. De belastingen en RSZ vragen dan wel, opdat de installatie geen belastbaar voordeel zou zijn, dan de laadpaal eigendom blijft van je werkgever.

Je kan tevens vragen dat je werkgever de kosten van het elektriciteitsverbruik aan jou vergoedt. Je moet er dan wel voor zorgen dat die kosten duidelijk zijn en kunnen worden ‘afgesplitst’ van de rest van je elektriciteitsrekening. Sommige laadpalen maken het mogelijk het juiste verbruik van je wagen te registreren. Er bestaan daarnaast ook ‘slimme’ laadkabels die registreren hoeveel er precies werd opgeladen.

Werken met een forfait?

Je zou er misschien ook aan kunnen denken te werken met een forfait waarbij je werkgever je maandelijks een forfaitair bedrag betaalt voor ‘jouw’ elektriciteit waarmee je je bedrijfswagen oplaadt. In dat geval kunnen er evenwel discussies rijzen met de belastingsdiensten en de RSZ over deze vergoeding waardoor het beter is op een andere manier te werken waarbij de werkelijke kosten worden aangerekend.

Jan Roodhooft, advocaat